Het zorgsysteem in Nederland is één van de kostbaarste in de wereld. Toch zijn we volgens Jeroen Kemperman slechts ‘een beetje begonnen’ met het echt innoveren in de zorg. De ambitie is daarbij om innovaties te vinden die tegelijkertijd de behandeling beter maken in de beleving van patiënten, gezonde levensjaren opleveren en ook nog betaalbaarder zijn. Zorginnovatie gaat niet alleen over nieuwe technologische mogelijkheden, maar ook over een andere mentaliteit en werkwijze van zowel patiënten als zorgprofessionals. Wat heeft de zorg in Nederland nodig om het verschil te maken?
Minder ziekenhuisopnames
De toekomst van de zorgsector is er één van minder ziekenhuisopnames. Volgens Kemperman zal in 2030 de helft van de ziekenhuisbehandelingen thuis plaatsvinden. Veel nierdialyses en chemotherapieën kunnen patiënten bijvoorbeeld al zelf, buiten het ziekenhuis, uitvoeren. En ook het monitoren van patiënten met hartfalen kan tegenwoordig als continu proces zonder hulp van verplegers of specialisten.
In de zorg voor diabetespatiënten heeft zorginnovatie van oudsher een belangrijke rol gespeeld. Daar is ook zichtbaar hoe de behandelingen kunnen verplaatsen van ziekenhuis naar huis. Mensen met diabetes kunnen de suikerspiegel zelf thuis monitoren en indien nodig insuline toedienen. Door het stimuleren van goede voeding en een gezond bewegingspatroon, kunnen patiënten daarbij tegenwoordig zelfs minder afhankelijk worden van insuline. ‘Maar’, zegt Kemperman, ‘het heeft wel 20 jaar geduurd om zover te komen, dat het ook is ingebed in de ziekenhuisinfrastructuur. In eerste instantie kwam er werk bij voor de zorg in de eerste lijn en werd de ziekenhuiscapaciteit ook nog eens gevuld met extra programma’s en behandelingen.’
Noodzaak
Dat innovatie in de zorg zo langzaam op gang komt, heeft volgens Kemperman te maken met het ontbreken van een ‘nijpende’ noodzaak om dingen anders te organiseren. In Australië en Canada bijvoorbeeld, waar het ziekenhuis vaak op grote afstand van de patiënt is gevestigd, is een ziekenhuisbezoek veel lastiger te organiseren. In zo’n land gaan ontwikkelingen waarbij de patiënt thuis zelf de behandeling uitvoert veel sneller dan in Nederland, waar alle zorg relatief dichtbij is.
Ook de brede toegankelijkheid van de zorg in Nederland geeft geen noodzaak te verbeteren. ‘In Nederland heeft iedereen toegang tot dezelfde hoogwaardige zorg. En dit voorrecht heeft wereldwijd slechts 4% van de bevolking.’
Individuele uitvinders
Behalve vanuit de brede maatschappelijke noodzaak, ontstaat innovatie vaak vanuit een individuele behoefte. In het Ryhov ziekenhuis in Zweden bijvoorbeeld was een nierpatiënt toevallig ingenieur. Hij wilde voor het uitvoeren van zijn nierdialyses niet afhankelijk zijn van de tijden van de dialyse in het ziekenhuis. Hij leerde van een verpleegkundigen hoe hij het zelf kon bedienen. Nu doet 70% van de patiënten in Ryhof zelf de nierdialyse in het ziekenhuis. In Nederland investeren Zilveren Kruis, CZ en Menzis in een initiatief van de Nierstichting om een nieuw dialyseapparaat te ontwikkelen op het formaat van een schoenendoos, om die dialyse ook vaker thuis mogelijk te maken. Kemperman: ‘Maar dit soort innovatie zou structureel in de business modellen van zorgorganisaties moeten zijn verankerd. Nu hebben we vaak wel uitvinders maar geen volgers die het overnemen en verspreiden. We moeten leren van individuele initiatieven en die opschalen voor alle patiënten.’
Innovatie stimuleren
Hoe kunnen we innovatie in de zorg stimuleren? Volgens Kemperman is dat door goed samen te werken in de zorgketen, over de organisatorische en fysieke grenzen heen. De zorg voor de patiënt verschuift van ziekenhuis naar huis en daarmee ook een aantal taken en verantwoordelijkheden. Er komt bijvoorbeeld meer druk te liggen bij de thuiszorg, die de patiënt begeleidt in het zelf uitvoeren van medische handelingen. Kemperman: ‘Nierdialyse begeleiden bij de patiënt thuis, monitoringapparatuur uitlezen na hartfalen, chemotherapie of juist zware palliatieve zorgpatiënten begeleiden. Dat gaat echt verder dan de zorg nu en vraagt steeds meer expertise.’
‘Minder bedden en minder handen aan het bed’ vergt van de patiënt dat hij zelf meer leiding neemt in zijn leven en gezondheid. Niet alleen de patiënt moet hieraan wennen, ook voor de mensen in bijvoorbeeld de thuiszorg vraagt het meer verantwoordelijkheid en een andere manier van werken. Kemperman: ‘De mensen in de zorg zijn van oudsher heel zorgzaam. Ze willen zorg uit handen nemen en dat is ook het ideaalbeeld wat we hebben in de maatschappij. Als je op google zoekt naar afbeeldingen van zorg voor ouderen dan zie je precies wat ik bedoel: een berg aan foto’s van senioren die in de watten worden gelegd en naast hen glimlachende jonge verpleegkundigen die iets voor ze doen. Nu is de uitdaging juist om mensen te stimuleren zelf de verantwoordelijkheid te dragen voor hun zorg, zodat ze niet afhankelijk zijn van een verpleegkundige. En voor hun gezondheid meer gaan fietsen, zwemmen en wandelen en gezond blijven eten. Dat vergt een hele andere manier van werken.’
Het is zoeken naar waar de totale regie en verantwoordelijkheid voor de behandeling in de zorgketen liggen. Kemperman: ‘Het kan zijn dat een ziekenhuis of een virtueel ziekenhuis verantwoordelijk is voor wat er bij de patiënt thuis gebeurt. Het kan ook dat het ziekenhuis een sub-aannemer is onder de regie van een huisarts die zorgt voor een populatie, of dat de coördinatie ligt bij een thuiszorgorganisatie met een eigen groep chronisch patiënten. Dat vergt een gestroomlijnde samenwerking tussen alle partijen vanuit het vraagstuk wat uiteindelijk de beste behandeling is in het belang van de patiënt.’
Volgens Kemperman is innoveren een proces dat geleidelijk plaatsvindt, mits je de belemmeringen wegneemt om vast te houden aan het bestaande bij de patiënt, het ziekenhuis, de thuiszorg, de huisarts en de zorgverzekeraar. ‘Als alle partijen in de keten steeds een stukje innovatiever gaan werken en het op individuele basis mogelijk maken om zorg te verplaatsen van het ziekenhuis naar thuis met mensen zelf, dan bouwen we hiermee stapsgewijs maar structureel aan een oplossing en innovatievere gezondheidszorg.’